Historiek (1839-1989)

Hoboken in het begin van de 19de eeuw

Kasteel Meerlenhof anno 1900
In het begin van de 19de eeuw zag Hoboken er wel wat anders uit: de natuurlijke grenzen van de poldergemeente – de Hollebeek in het oosten, de Winterbeek in het zuiden en de Schelde in het westen - waren nog duidelijke waterlopen die vrolijk kabbelend of majestueus stromend hun weg door het landschap zochten, overal stonden de hoge beuken waaraan de gemeente haar naam te danken had en her en der verspreid bevonden zich de statige buitenverblijven – de “Huyzen van Plaisantie”- van de rijke heren uit de stad. De namen alleen al gaven aan hoe deze seigneurs of “sinjoren” hunkerden naar rust en naar de geneugten van het buitenleven: Sorgvliedt, Meerlenhof, Belvédère, …
Kasteel Sorghvliedt anno 2005

Hoek Kapelstraat - Kioskplaats anno 1920
Al deze rijkdom en vrede had natuurlijk een schaduwzijde: in het dorp Hoboken zelf woonden zo’n 2500 mensen en zeker niet in zorgeloze omstandigheden… De huisjes waren klein, de straten niet aangelegd en modderig. De mensen werkten voor weinig loon op het veld of –vaker- in de fabrieken en scheepswerven. Het waren de tijden die we kennen uit Pieter Daens  (Louis-Paul Boon), Moeder waarom leven wij (Lode Zielens) en Het gezin Van Paemel (Cyriel Buysse): arbeiders die veel te lang en veel te hard moesten werken voor veel te weinig geld, moeders en kinderen die daarom mee naar de fabriek moesten, geen sociale voorzieningen, slechte hygiënische omstandigheden en nauwelijks onderwijs… Geen wonder dat Hoboken van oudsher een “rode” gemeente is geweest!

De Kille, een Schelde-inham
gelegen einde Kapelstraat, gedempt in 1927

De Onze-Lieve-Vrouweschool

In 1839 kon de vrome en welstellende “jonge juffrouw” Isabella Cassiers het niet langer aanzien en zij besloot op eigen initiatief een meisjesschool op te richten. Daarvoor kocht zij vier kleine huisjes in de Elststraat op. Een eenvoudig huis gelegen Oudestraat 77 werd ingericht als klooster en op 1 oktober van dat jaar kwamen drie zusters van de pas opgerichte congregatie “van den Heiligen Joseph Calasanz” uit Vorselaar om zich in Hoboken te vestigen en er te gaan onderwijzen in de “christelijke werkschool”.

De school groeide en bloeide: in 1849 al werd er naast het klooster van de Oudestraat een lokaal bijgebouwd “tot het houden eener bewaarschool”. Na enkele jaren waren er al meer dan 300 leerlingen in de school, hoofdzakelijk afkomstig van Hoboken maar ook van het Kiel, Hemiksem en Wilrijk.

In 1874 werd de school als Vrije Meisjesschool Onze-Lieve-Vrouw erkend (“aengenomen”) door de gemeente.

De Onze-Lieve-Vrouweschool
Twee jaar later werden er in de tuin van het klooster drie nieuwe klassen gebouwd terwijl de bewaarschool van 1849 werd afgebroken. In 1889 kwam er een verdieping op het kloostergebouw en werd er een nieuwe kapel gebouwd.

De Onze-Lieve-Vrouweschool was een imposant geheel geworden, gelegen op de hoek van de Oudestraat en de Heidestraat, op de plaats waar tegenwoordig de supermarkt Delhaize gevestigd is.

Van de afdeling in de Elststraat maken de archieven verder geen gewag zodat geredelijk mag worden aangenomen dat de leerlingen van de Christelijke Werkschool aldaar op een gegeven moment zijn verhuisd naar de Onze-Lieve-Vrouweschool in de Oudestraat waarna de zeer oude gebouwen in de Elststraat zijn afgebroken.

    Hoewel de schoolbevolking in die dagen blijkbaar niet zo veel verschilde van die van nu (ook nu komen de meeste leerlingen van Hoboken, Kiel, Hemiksem en Wilrijk), zag het schoolgebeuren er in 1874 toch wezenlijk anders uit dan vandaag:
  • In de bewaarschool (nu noemen we dat kleuterschool) zaten zo’n 200 leerlingen in één klas…!
  • De lagere school had 3 leerjaren: in de klas van het eerste leerjaar zaten 90 à 100 leerlingen, in die van het tweede leerjaar 70 à 80 en in de hoogste klas 50!
  • De reden dat de klassen kleiner werden naarmate de kinderen ouder werden, ligt voor de hand: ze moesten met vader en moeder mee gaan werken… Van leerplicht was toen nog geen sprake!
  • De godsdienstige vorming werd heel wat belangrijker gevonden dan vandaag-de-dag: “Het handwerk der kinderen zal met godvrugtige oeffeningen gemengeld worden” stond er in het reglement. Zo moesten de kinderen alleen in de voormiddag al 5 “tientjes van de rozenkrans” bidden (dit zijn dus 50 weesgegroetjes), de litanie van de H. Geest en 3 maal een onzevader en een weesgegroet voor de weldoeners van de school… Wat ze in de namiddag dan nog allemaal moesten bidden zullen we u besparen!
  • De school was een “werkschool”: de meisjes leerden er op de eerste plaats handwerk; pas in 1842 werden lezen, schrijven en rekenen verplichte vakken.

De “eindtermen” en “doelstellingen” van toen verschilden ook wel enigszins van die van nu:
De school wilde hen “tot waere godvruchtigheyd en goede zeden (…) brengen. Om hun van zonde en deszelfs gevaeren, slegte manieren en ledigheyd te bevryden. Om hun, door handwerk, (…) tot eerlyke kostwinning van jongsaf gewoon te maeken.”

De school bloeide en vierde in 1889 haar 50-jarig bestaan. Maar donkere wolken pakten zich samen: in 1890 kwam er een liberaal gemeentebestuur aan het bewind dat de katholieke school duidelijk niet welgezind was. Zo werd er een inspecteur aangesteld die dagelijks de klassen kwam bezoeken en de registers nakijken…! Eén van de zusters-onderwijzeressen werd bovendien door het gemeentebestuur verplicht te gaan lesgeven in de gemeenteschool van Hoboken-Heide, zo’n half uur gaans. Zo hoopte men de zuster –die toch al ziekelijk was- te kunnen vervangen door een liberale juffrouw. Dat was echter buiten de waard gerekend: ondanks haar ziekte legde de zuster nog meer dan 12 jaar dagelijks de weg naar en van Hoboken-Heide af!

Werkschool anno 1900
Gedurende de decennia daarna wisselden katholieke en liberale gemeentebesturen elkaar af maar de werkschool van de Oudestraat-Elststraat bleef floreren. In 1902 werd een vierde graad opgericht en enkele jaren daarna telde de school 7 lagere klassen met in totaal 412 leerlingen en 3 bewaarklassen met in totaal 283 leerlingen.

Het externaat Sint-Agnes

Een aantal meer “begoede” ouders had al vaker te kennen gegeven dat zij graag een “betalende” afdeling zouden zien, zodat zij hun kinderen niet meer helemaal naar de stad hoefden te zenden.

IIn oktober 1907 was het zover: de betalende school werd geopend met twee lagere klassen en een bewaarklas, in totaal zo’n 130 leerlingen. De ouders dienden per trimester 10 frank te betalen voor de grote leerlingen en 7,5 frank voor de kleintjes. Het “warmgeld” en het geld voor het “gerief” kwam daar nog bovenop.

Syringahof straatzijde
(hoek Oudestraat - Dokter Coenstraat)
Deze betalende afdeling werd aanvankelijk mee gehuisvest in de gebouwen van de Onze-Lieve-Vrouweschool die daardoor al snel te klein werd. In 1919 kochten de zusters daarom het “Syringahof”, het voormalige woonhuis van burgemeester dokter Coen, gelegen op de hoek van de Oudestraat en de Pastorijstraat (nu Dr. Coenstraat). Op 26 april 1920 namen de ondertussen vier betalende klassen van de Onze-Lieve-Vrouweschool er hun intrek.

Bij de aanvang van het schooljaar 1921-1922 verlieten de zusters-onderwijzeressen van de betalende school het klooster van de Onze-Lieve-Vrouweschool en vestigden zich in de nieuwe stichting, die in de jaren ’30 “Externaat Sint-Agnes/Externat Sainte-Agnes” zou worden genoemd.

Van de afdeling in de Elststraat maken de archieven verder geen gewag zodat geredelijk mag worden aangenomen dat de leerlingen van de Christelijke Werkschool aldaar op een gegeven moment zijn verhuisd naar de Onze-Lieve-Vrouweschool in de Oudestraat waarna de zeer oude gebouwen in de Elststraat zijn afgebroken.

In 1939 –bij het eeuwfeest van de school- omvat het Externaat Sint-Agnes met 250 leerlingen volledig lager en middelbaar onderwijs met zowel een handelsafdeling als een afdeling “snit en naad” (de voorloper van de huidige afdeling “kleding-verkoop”).

Syringahof: de tuin voor 1919

Syringahof vanaf 1920: klooster en schoolgebouw
voor de betalende afdeling van de O-L-V-school

Het Externaat Sint-Agnes had weldra behoefte aan uitbreiding. In de jaren 1920 en 1930 werd de vleugel in de Dr.Coenstraat neergezet; dit is met name het gedeelte waarin nu het secretariaat en de leraarskamer van de Middenschool zijn gevestigd.

Sint-Jozefschool: wijkafdeling in Moretusburg

Sint-Jozefschool in Moretusburg
Moretusburg was aanvankelijk een gehucht van Hoboken, gelegen in een fabriekscentrum. Vandaag is het een wijk van de gemeente Hoboken met een bewogen geschiedenis, vooral door toedoen van de beruchte Métallurgie-fabriek (het huidige Umicore) of in de volksmond “de zilver”.

In 1912 werd er de Sint-Jozefschool opgericht, een wijkschool van de Onze-Lieve-Vrouweschool van Hoboken-Centrum. De zusters van de hoofdschool trokken aanvankelijk nog over en weer om er te gaan lesgeven maar vanaf 1915 vestigde een kleine groep zusters (een zogeheten “communauteit”) zich er permanent.

Uniform…

In de jaren ’20 werd het uniform ingevoerd.

In verband daarmee lezen we in de archieven: “Om de onbetamelijke eisen der dwaze mode te keer te gaan en den goeden geest en de zedelijkheid der leerlingen hoog te houden, werd met goedkeuring van Eerwaarde Moeder Sévérine het uniform aan al de leerlingen voorgeschreven: blauw geplooiden rok, reikende minstens over de knie, blauwe marinebloes met kraag, dicht aan den hals en lange mouwen, zwarten hoed of pots. In den zomer mag de blauwe bloes vervangen worden door een witte of een blauw en wit gestreepte.”

Belangrijkste argumenten waren: de uitschakeling van de concurrentiestrijd die een gevolg was van de verderfelijke invloed van de mode, de herkenbaarheid op straat en bij gezamenlijke uitstappen, het gemak bij de keuze ’s morgens en niet-te-vergeten het financiële aspect: hoewel aanvankelijk een misschien toch wel dure aanschaf bleek de uniformkleding erg degelijk van kwaliteit en kon ze van kind op kind worden doorgegeven zonder ooit uit de mode te raken…!

Onderliggende argumenten waren ongetwijfeld het feit dat de zusters zelf ook een uniform droegen én de algehele tijdsgeest die erg uniform-“minded” was: jeugdbewegingen als Scouts waren al volop in ontwikkeling en uit de patronaatswerking ontstond de Chiro, beide verenigingen katholiek van oorsprong en beide verknocht aan het “uniform”, dat geacht werd de grenzen van rang en stand uit te vagen om zo allen terug te brengen tot hun oorspronkelijke staat, nl. die van kinderen Gods.

Ten gronde kan nog worden verwezen naar de door de godsdienst ingegeven afkeer van lichamelijkheid en seksualiteit, een visie die duidelijk tot uiting komt wanneer men de beschrijving hierboven leest van het uniform van de meisjes van de Onze-Lieve-Vrouweschool... !

Ook na de Tweede Wereldoorlog blijft het uniform populair en het is pas na Vaticanum II dat er zich het een en ander begint te bewegen.

Op Sint-Agnes is het in het gedenkwaardige schooljaar 1989-90 –het jaar van de viering van het 150-jarig bestaan van de school- dat toenmalig directrice zuster Ria Van Gorp voor het eerst naar buiten treedt zonder het traditionele “kapje”. Het verhaal doet de ronde dat zij op het idee was gekomen toen zij tijdens de groots opgezette schooluitstap naar Walibi haar kap verloor in de “Splash”, een boot in de vorm van een boomstam die met grote snelheid naar beneden komt, daardoor de inzittenden stevig natspattend...

In de jaren ’80 wordt het uniform van de leerlingen met de regelmaat van een klok aangepast aan de opdringerige en juist daarom ooit zo verfoeide mode: de blauwe uniformblouse (uitsluitend schoolmodel te verkrijgen op het economaat) maakt plaats voor een lichtblauwe blouse of hemd naar keuze, ’s zomers naar believen te vervangen door een effen witte T-shirt of polo. De effen zwarte of bruine schoenen mogen plots ook effen grijs of wit zijn, waardoor de weg gebaand wordt voor de sportschoenen die over het algemeen alles behalve effen zijn maar wie doet er nu nog moeilijk?

In de jaren ’90 leiden de discussies over het verschil tussen donkerblauw en zwart ertoe dat het obligate blauw plots ook zwart mag zijn.

En zo lezen we in het schoolreglement anno 2006:

    Richtlijnen
  • effen donkerblauwe of zwarte rok, jurk, overgooier of broek, géén blauwe jeans (blue jeans/denim);
  • effen witte, donkerblauwe of zwarte blouse, hemd, polo of T-shirt;
  • effen witte, donkerblauwe of zwarte trui, sweater of vestje zonder versiering;
  • effen donkerblauwe of zwarte jas;
  • effen witte, donkerblauwe of zwarte muts of pet (uitsluitend op de speelplaats);
  • geen kleurrijke sokken of kousen, wel witte, blauwe of andere donkere kleuren;
  • geen opvallende make-up of juwelen;
  • geen opvallende en niet-functionele kentekenen of kledingstukken (clubsjaals, bandana’s ...);
  • geen hoofddoek;
  • geen kleurrijke schoenen (alleen effen zwart, wit, grijs, bruin of blauw); slippers zijn verboden;
  • geen sportkleding (joggings, voetbaltruitjes, enz…)
  • turnpak: uitsluitend schoolmodel. Voor de lessen L.O. en alle andere sportactiviteiten zijn degelijke sportschoenen verplicht.
Of dergelijke richtlijnen in onze tijd nog zin hebben? De discussie is al ruim 30 jaar aan de gang!

De oorlogsjaren

    In 1939 is alles nog bedrieglijk rustig en wordt het eeuwfeest van de school gevierd. De situatie is dan als volgt:
  • Onze-Lieve-Vrouweschool (Oudestraat): 16 klassen – ruim 500 leerlingen;
  • Sint-Jozefschool (Baron Sadoinestraat): 350 leerlingen;
  • Sint-Agnes Externaat (Dr.Coenstraat): 250 leerlingen.

Aan de meisjesscholen van Vorselaar in Hoboken zijn 45 leerkrachten verbonden.

De zustergemeenschap van het Extrernaat
Sint-Agnes bij het eeuwfeest in 1939
Het eeuwfeest in 1939
optocht leerlingen O-L-V-school

Jubileumcantate op de speelplaats van de
O-L-V-school Sint-Agnes bij het eeuwfeest
Kardinaal Van Roey op weg naar de O-L-V-kerk
voor de pontificale hoogmis

Dan slaat het noodlot toe: op 6 november 1944 rond 10u30 valt een V1 (een Duitse “vliegende bom”, in feite een raket) vlakbij de speelplaats, op zo’n 30 m afstand van de gebouwen van de Onze-Lieve-Vrouweschool.

De ravage is enorm: de school wordt praktisch met de grond gelijk gemaakt. Gelukkig vallen er geen slachtoffers: de lessen waren om veiligheidsredenen al sedert 25 oktober geschorst zodat er geen leerlingen aanwezig zijn. Op bijna miraculeuze wijze raakt geen enkele zuster gewond.

Elders in Hoboken maken V1-bommen wél slachtoffers: in de Commandant Weynsstraat worden 24 mensen onder het puin bedolven…

Wijkschool Heilige Familie (later Lagere school Don Bosco)

Wijkschool Heilige Familie anno 1959
De lagere school van Don Bosco, gelegen aan de Sint-Bernardsesteenweg, begon in 1946 als wijkschool Heilige Familie van de Onze-Lieve-Vrouweschool. Van een oude soldatenbarak werden twee klaslokaaltjes gemaakt: in het ene kwam een kleuterklas met 40 kleuters en in het andere een eerste leerjaar met 18 leerlingen. De school breidde weldra uit en in 1950 kwam een communauteit van 4 zusters zich vestigen in de buurt om zich volledig te kunnen wijden aan het onderwijs ter plaatse. De huidige schoolgebouwen dateren van 1959. De zusters van Vorselaar bleven er tot 1977 en in 1979 worden de school en de gebouwen overgenomen door de Salesianen van Don Bosco.

Puin ruimen - herstellen - bouwen

Kruishof of Spaansch Hof
Sinds november 1946 huurden de zusters lokalen in het “Kruishof” of “Spaansch Hof”, gelegen achter het Kioskplein en waarschijnlijk het oudste wereldlijke gebouw van Hoboken. In 1959 werd het aangekocht en tot 1984 huisden hier een aantal “humaniora”-klassen (tegenwoordig ASO). De prefab-klaslokalen er omheen dateren uit de jaren 1960.

Uitbreiding Dokter Coenstraat anno 1951
Omdat er na de verwoesting van de Onze-Lieve-Vrouweschool dringend behoefte was aan nieuwe huisvesting, werd de uit de jaren 1920 en 1930 daterende vleugel in de Dr.Coenstraat uitgebreid en gemoderniseerd: er kwam een verdieping bovenop en er werden een turnzaal en een refter bijgebouwd. In juni 1951 konden de nieuwe lokalen in gebruik worden genomen.

Speelplein Hof ter Zande anno 1953
Om tegemoet te komen aan de groeiende behoefte van de naoorlogse stadsjeugd aan groen en speelruimte, beginnen de zusters op de plek waar de in 1944 gebombardeerde Onze-Lieve-Vrouweschool had gestaan, een zogenaamd “speelplein” (denk hierbij aan de nog steeds bestaande speelpleinen “Horst” in Schoten en “Hulgenrode” in Wommelgem). In 1953 opende speelplein “Hof ter Zande” zijn deuren.

Klooster Oudestraat voorzijde 1954
Klooster Oudestraat achterzijde 1954

't Kasteeltje in de Leopoldlei

Wijkschool Leopoldlei kleuterafdeling
In 1957 schonk de pastoor van de Onze-Lieve-Vrouweparochie een lap bouwgrond in de Yskelderstraat aan de zusters met de bedoeling er een kleuter-wijkafdeling van Sint-Agnes te kunnen oprichten. Het jaar daarop kregen de zusters echter de kans om een aanpalende villa (het “kasteeltje”) in de Leopoldlei te kopen. De percelen werden samengevoegd en de wijkschool Sint-Agnes was een feit: in september 1959 werd gestart met 77 kleuters!

Hof ter Zande

Kleuter op de glijbaan anno 1989
Het speelplein Hof ter Zande, gelegen in de Oudestraat naast het kasteel Zandhof, evolueerde naar een permanente vestiging voor kleuters. In 1968 worden er nieuwe lokalen gebouwd die in 1969 al in gebruik worden genomen: de kleuterschool Hof ter Zande is een feit!

Zandhof anno 1909
En, o ja, het ooit zo prominente kasteel Zandhof is ondertussen bouwvallig geworden. Restauratie blijkt te duur en men besluit het te verkopen… Nieuwe eigenaar is de supermarktketen Delhaize. Het kasteel wordt afgebroken en ook de prachtige oude bomen in het park errond moeten plaats maken voor een supermarkt met asfaltparking en neon-reclame…

De Lagere School

Lagere school in Dokter Coenstraat
Nog is de bouwwoede niet voorbij… In 1971 wordt begonnen met de bouw van een nieuwe vleugel voor de lagere school. De zusters staan er een deel van de tuin van het klooster voor af. Het gaat om het gebouw in de Dr. Coenstraat gelegen tegenover de hoofdvleugel van de huidige Middenschool Sint-Agnes. Zoals gewoonlijk is ook deze nieuwbouw één jaar later klaar.

Voorlopig zal dit het laatste grote bouwwerk van Sint-Agnes zijn: de crisis van de jaren ’70 slaat toe (een dubbele crisis voor het onderwijs: enerzijds is er de economische crisis die iedereen treft, anderzijds doen de gevolgen van de moderne geboortebeperking zich steeds meer gelden) en bovendien is zo langzamerhand het centrum van Hoboken volledig dichtgebouwd…

Schipperen en vernieuwen

De Schippersschool anno 1925
Ondanks de bouwwoede van de voorgaande jaren zorgde het stijgende leerlingenaantal –vooral in de technische afdeling- op het eind van de jaren ’70 nog maar eens voor plaatsgebrek. In september 1980 kwam er echter een interessant aanbod vanuit de nabijgelegen Schippersschool. Omdat de beroepsafdeling in deze school opgeheven werd, kwamen daar klaslokalen vrij. Het Sint-Agnesinstituut ging graag in op het voorstel om de vrijgekomen lokalen te huren. Op die manier verhuisden de drie klassen van de afdeling Bureelwerken (nu Kantoor) naar de Notelaarstraat.

Dit was slechts een eerste stap. In de daaropvolgende jaren kocht Vorselaar de Schippersschool aan en elk schooljaar verhuisden er nog andere klassen naar deze ruime en lichte lokalen. In de zomervakantie van 1984 vond dan de grote verhuizing plaats waardoor de hele “hogere cyclus” van het secundair naar de Kloosterstraat verhuisde. De “lagere cyclus” (de eerste drie jaren van het secundair) bleef in de gebouwen van de Dr. Coenstraat.

Terugblikkend op de jaren ’80 vallen vooral de vele veranderingen en de zich voortdurend wijzigende onderwijssituatie in het algemeen op. Het ministerie heeft de ene vernieuwing nog niet doorgevoerd of de volgende staat al weer voor de deur. Gevolg is dan ook dat zowel inrichtende machten, directies en leerkrachten enerzijds als ouders en leerlingen anderzijds regelmatig het noorden kwijt zijn en vaak met weemoed terugdenken aan vroeger -“toen alles nog duidelijk was”-…

    Enkele ingrijpende veranderingen:
  • In september 1982 wordt het Vernieuwd Secundair Onderwijs –kortweg VSO genoemd- ingevoerd. Juist omdat het VSO een nieuwe manier van denken over school en onderwijs propageerde, bleef vanuit traditionalistische hoek de kritiek op zoveel “onnozeliteiten” aanhouden. Heel wat scholen bleven vasthouden aan het traditionele systeem waardoor er een ongezonde polarisatie optrad. Van hogerhand werd daarom besloten om vanaf 1 september 1989 een eenheidsstructuur op te leggen aan alle scholen van elk onderwijsnet.
  • Vanaf 1 september 1983 stelt Sint-Agnes alle studierichtingen van het secundair open voor jongens...

Jubileumjaar 1989

Jubileumalbum
Tijdens het schooljaar 1989-1990 werd door middel van een groots opgezet feestprogramma het 150-jarig bestaan van de school gevierd. Een greep uit de talrijke festiviteiten en organisaties:.

  • Academische feestzitting in aanwezigheid van de Inrichtende Macht en diverse notabelen met voorstelling van het jubileumalbum “Een school in beweging” waarin de geschiedenis van 150 jaar aanwezigheid van de Zusters van Vorselaar in Hoboken wordt geschetst;
  • Persconferentie;
  • Plechtige eucharistieviering in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, voorgegaan door monseigneur Van den Berghe, bisschop van Antwerpen. Al de leerlingen van de school trekken met Flandria-boten in stoet vanuit Hoboken naar het centrum van Antwerpen;
  • Gezamenlijke schooluitstap met de trein vanuit station Hoboken-Polder naar het pretpark Walibi in Waver.