Hoboken in het begin van de 19de eeuw
gelegen einde Kapelstraat, gedempt in 1927
gelegen einde Kapelstraat, gedempt in 1927
In 1839 kon de vrome en welstellende “jonge juffrouw” Isabella Cassiers het niet langer aanzien en zij besloot op eigen initiatief een meisjesschool op te richten. Daarvoor kocht zij vier kleine huisjes in de Elststraat op. Een eenvoudig huis gelegen Oudestraat 77 werd ingericht als klooster en op 1 oktober van dat jaar kwamen drie zusters van de pas opgerichte congregatie “van den Heiligen Joseph Calasanz” uit Vorselaar om zich in Hoboken te vestigen en er te gaan onderwijzen in de “christelijke werkschool”.
De school groeide en bloeide: in 1849 al werd er naast het klooster van de Oudestraat een lokaal bijgebouwd “tot het houden eener bewaarschool”. Na enkele jaren waren er al meer dan 300 leerlingen in de school, hoofdzakelijk afkomstig van Hoboken maar ook van het Kiel, Hemiksem en Wilrijk.
In 1874 werd de school als Vrije Meisjesschool Onze-Lieve-Vrouw erkend (“aengenomen”) door de gemeente.
De Onze-Lieve-Vrouweschool was een imposant geheel geworden, gelegen op de hoek van de Oudestraat en de Heidestraat, op de plaats waar tegenwoordig de supermarkt Delhaize gevestigd is.
Van de afdeling in de Elststraat maken de archieven verder geen gewag zodat geredelijk mag worden aangenomen dat de leerlingen van de Christelijke Werkschool aldaar op een gegeven moment zijn verhuisd naar de Onze-Lieve-Vrouweschool in de Oudestraat waarna de zeer oude gebouwen in de Elststraat zijn afgebroken.
De “eindtermen” en “doelstellingen” van toen verschilden ook wel enigszins van die van nu:
De school wilde hen “tot waere godvruchtigheyd en goede zeden (…) brengen. Om hun van zonde en deszelfs gevaeren, slegte manieren en ledigheyd te bevryden. Om hun, door handwerk, (…) tot eerlyke kostwinning van jongsaf gewoon te maeken.”
De school bloeide en vierde in 1889 haar 50-jarig bestaan. Maar donkere wolken pakten zich samen: in 1890 kwam er een liberaal gemeentebestuur aan het bewind dat de katholieke school duidelijk niet welgezind was. Zo werd er een inspecteur aangesteld die dagelijks de klassen kwam bezoeken en de registers nakijken…! Eén van de zusters-onderwijzeressen werd bovendien door het gemeentebestuur verplicht te gaan lesgeven in de gemeenteschool van Hoboken-Heide, zo’n half uur gaans. Zo hoopte men de zuster –die toch al ziekelijk was- te kunnen vervangen door een liberale juffrouw. Dat was echter buiten de waard gerekend: ondanks haar ziekte legde de zuster nog meer dan 12 jaar dagelijks de weg naar en van Hoboken-Heide af!
Een aantal meer “begoede” ouders had al vaker te kennen gegeven dat zij graag een “betalende” afdeling zouden zien, zodat zij hun kinderen niet meer helemaal naar de stad hoefden te zenden.
IIn oktober 1907 was het zover: de betalende school werd geopend met twee lagere klassen en een bewaarklas, in totaal zo’n 130 leerlingen. De ouders dienden per trimester 10 frank te betalen voor de grote leerlingen en 7,5 frank voor de kleintjes. Het “warmgeld” en het geld voor het “gerief” kwam daar nog bovenop.
(hoek Oudestraat - Dokter Coenstraat)
Bij de aanvang van het schooljaar 1921-1922 verlieten de zusters-onderwijzeressen van de betalende school het klooster van de Onze-Lieve-Vrouweschool en vestigden zich in de nieuwe stichting, die in de jaren ’30 “Externaat Sint-Agnes/Externat Sainte-Agnes” zou worden genoemd.
Van de afdeling in de Elststraat maken de archieven verder geen gewag zodat geredelijk mag worden aangenomen dat de leerlingen van de Christelijke Werkschool aldaar op een gegeven moment zijn verhuisd naar de Onze-Lieve-Vrouweschool in de Oudestraat waarna de zeer oude gebouwen in de Elststraat zijn afgebroken.
In 1939 –bij het eeuwfeest van de school- omvat het Externaat Sint-Agnes met 250 leerlingen volledig lager en middelbaar onderwijs met zowel een handelsafdeling als een afdeling “snit en naad” (de voorloper van de huidige afdeling “kleding-verkoop”).
voor de betalende afdeling van de O-L-V-school
Het Externaat Sint-Agnes had weldra behoefte aan uitbreiding. In de jaren 1920 en 1930 werd de vleugel in de Dr.Coenstraat neergezet; dit is met name het gedeelte waarin nu het secretariaat en de leraarskamer van de Middenschool zijn gevestigd.
In 1912 werd er de Sint-Jozefschool opgericht, een wijkschool van de Onze-Lieve-Vrouweschool van Hoboken-Centrum. De zusters van de hoofdschool trokken aanvankelijk nog over en weer om er te gaan lesgeven maar vanaf 1915 vestigde een kleine groep zusters (een zogeheten “communauteit”) zich er permanent.
Uniform…
In de jaren ’20 werd het uniform ingevoerd.
In verband daarmee lezen we in de archieven: “Om de onbetamelijke eisen der dwaze mode te keer te gaan en den goeden geest en de zedelijkheid der leerlingen hoog te houden, werd met goedkeuring van Eerwaarde Moeder Sévérine het uniform aan al de leerlingen voorgeschreven: blauw geplooiden rok, reikende minstens over de knie, blauwe marinebloes met kraag, dicht aan den hals en lange mouwen, zwarten hoed of pots. In den zomer mag de blauwe bloes vervangen worden door een witte of een blauw en wit gestreepte.”
Belangrijkste argumenten waren: de uitschakeling van de concurrentiestrijd die een gevolg was van de verderfelijke invloed van de mode, de herkenbaarheid op straat en bij gezamenlijke uitstappen, het gemak bij de keuze ’s morgens en niet-te-vergeten het financiële aspect: hoewel aanvankelijk een misschien toch wel dure aanschaf bleek de uniformkleding erg degelijk van kwaliteit en kon ze van kind op kind worden doorgegeven zonder ooit uit de mode te raken…!
Onderliggende argumenten waren ongetwijfeld het feit dat de zusters zelf ook een uniform droegen én de algehele tijdsgeest die erg uniform-“minded” was: jeugdbewegingen als Scouts waren al volop in ontwikkeling en uit de patronaatswerking ontstond de Chiro, beide verenigingen katholiek van oorsprong en beide verknocht aan het “uniform”, dat geacht werd de grenzen van rang en stand uit te vagen om zo allen terug te brengen tot hun oorspronkelijke staat, nl. die van kinderen Gods.
Ten gronde kan nog worden verwezen naar de door de godsdienst ingegeven afkeer van lichamelijkheid en seksualiteit, een visie die duidelijk tot uiting komt wanneer men de beschrijving hierboven leest van het uniform van de meisjes van de Onze-Lieve-Vrouweschool... !
Ook na de Tweede Wereldoorlog blijft het uniform populair en het is pas na Vaticanum II dat er zich het een en ander begint te bewegen.
Op Sint-Agnes is het in het gedenkwaardige schooljaar 1989-90 –het jaar van de viering van het 150-jarig bestaan van de school- dat toenmalig directrice zuster Ria Van Gorp voor het eerst naar buiten treedt zonder het traditionele “kapje”. Het verhaal doet de ronde dat zij op het idee was gekomen toen zij tijdens de groots opgezette schooluitstap naar Walibi haar kap verloor in de “Splash”, een boot in de vorm van een boomstam die met grote snelheid naar beneden komt, daardoor de inzittenden stevig natspattend...
In de jaren ’80 wordt het uniform van de leerlingen met de regelmaat van een klok aangepast aan de opdringerige en juist daarom ooit zo verfoeide mode: de blauwe uniformblouse (uitsluitend schoolmodel te verkrijgen op het economaat) maakt plaats voor een lichtblauwe blouse of hemd naar keuze, ’s zomers naar believen te vervangen door een effen witte T-shirt of polo. De effen zwarte of bruine schoenen mogen plots ook effen grijs of wit zijn, waardoor de weg gebaand wordt voor de sportschoenen die over het algemeen alles behalve effen zijn maar wie doet er nu nog moeilijk?
In de jaren ’90 leiden de discussies over het verschil tussen donkerblauw en zwart ertoe dat het obligate blauw plots ook zwart mag zijn.
En zo lezen we in het schoolreglement anno 2006:
Aan de meisjesscholen van Vorselaar in Hoboken zijn 45 leerkrachten verbonden.
Sint-Agnes bij het eeuwfeest in 1939
optocht leerlingen O-L-V-school
O-L-V-school Sint-Agnes bij het eeuwfeest
voor de pontificale hoogmis
Dan slaat het noodlot toe: op 6 november 1944 rond 10u30 valt een V1 (een Duitse “vliegende bom”, in feite een raket) vlakbij de speelplaats, op zo’n 30 m afstand van de gebouwen van de Onze-Lieve-Vrouweschool.
De ravage is enorm: de school wordt praktisch met de grond gelijk gemaakt. Gelukkig vallen er geen slachtoffers: de lessen waren om veiligheidsredenen al sedert 25 oktober geschorst zodat er geen leerlingen aanwezig zijn. Op bijna miraculeuze wijze raakt geen enkele zuster gewond.
Elders in Hoboken maken V1-bommen wél slachtoffers: in de Commandant Weynsstraat worden 24 mensen onder het puin bedolven…
Voorlopig zal dit het laatste grote bouwwerk van Sint-Agnes zijn: de crisis van de jaren ’70 slaat toe (een dubbele crisis voor het onderwijs: enerzijds is er de economische crisis die iedereen treft, anderzijds doen de gevolgen van de moderne geboortebeperking zich steeds meer gelden) en bovendien is zo langzamerhand het centrum van Hoboken volledig dichtgebouwd…
Dit was slechts een eerste stap. In de daaropvolgende jaren kocht Vorselaar de Schippersschool aan en elk schooljaar verhuisden er nog andere klassen naar deze ruime en lichte lokalen. In de zomervakantie van 1984 vond dan de grote verhuizing plaats waardoor de hele “hogere cyclus” van het secundair naar de Kloosterstraat verhuisde. De “lagere cyclus” (de eerste drie jaren van het secundair) bleef in de gebouwen van de Dr. Coenstraat.
Terugblikkend op de jaren ’80 vallen vooral de vele veranderingen en de zich voortdurend wijzigende onderwijssituatie in het algemeen op. Het ministerie heeft de ene vernieuwing nog niet doorgevoerd of de volgende staat al weer voor de deur. Gevolg is dan ook dat zowel inrichtende machten, directies en leerkrachten enerzijds als ouders en leerlingen anderzijds regelmatig het noorden kwijt zijn en vaak met weemoed terugdenken aan vroeger -“toen alles nog duidelijk was”-…